Euthanasie Stop - https://www.euthanasiestop.be

... euthanasie uitbreiden tot kinderen en mensen met dementie ?

Uitgebreid zoeken OK
Euthanasie Stop > De broosheid: een gelegenheid om te groeien in menselijkheid

De broosheid: een gelegenheid om te groeien in menselijkheid

Ingediend op 30/10/2013 om 14.12 uur  Categorie Getuigenissen

  • Imprimer

Maarten BOSCH Maarten BOSCH
Administratief stafmedewerker

Achter het wetsvoorstel tot uitbreiding van euthanasie voor minderjarigen en demente personen lijkt een visie te schuilen die een handicap beschouwt als een schandaal en eerder een last voor de maatschappij die beter geëlimineerd wordt. Is een dergelijke visie geen grove discriminatie ten overstaan van elke persoon met een handicap en nog schandaliger dan de handicap zelf? Men reduceert immers de persoon tot haar handicap (nl. wat zij niet of niet meer kan doen), en men verkiest de dood boven het lijden, denkend dat men daarmee de persoon met een handicap en de omgeving gerust zou stellen. Is men nog bereid om de visie van personen met een handicap zélf te ontvangen over de waarde van hun leven, over wat voor hen het ware geluk is?

Hieronder alvast mijn eigen getuigenis.

Toen ik 1 jaar oud was, werd medisch vastgesteld dat mijn oren niet normaal functioneerden, en dit vanaf mijn geboorte: ik had een zeldzaam syndroom, was doof geboren, met meer dan 90 dB gehoorverlies aan beide oren. Ik hoorde niets, en kon dus ook niet spontaan leren spreken. De medische diagnose was zonder twijfel hard voor mijn ouders.

Ik leerde dan om het beste van mezelf te geven. Het beste van mezelf geven om te leren liplezen, het beste van mezelf geven om te leren spreken, het beste van mezelf geven om naar een gewone school te gaan, om hogere studies te kunnen doen. Ik heb leren vechten om geïntegreerd te zijn in de samenleving. Dat beste van mezelf geven heeft geleid tot waar ik nu sta: gelukkig, ontwikkeld, onafhankelijk, een goede job. De mentaliteit van de samenleving had mij beïnvloed: jezelf moeten bewijzen, jezelf nuttig moeten maken voor de samenleving. Veel mensen verwonderden zich in positieve zin over wat ik allemaal kon, over wat ik bereikt had, over het feit dat ik vlot tweetalig geworden ben. Ik kreeg niets dan lof (behalve van enkelen die moeite hadden met het feit dat ik anders was dan hen of dat ik succes had, die mij niet konden verdragen of mij hun mening kenbaar maakten: 'jij hoort in een dovenschool te zitten, niet hier').

Kortom, succes en lof schenen wegbereiders voor het ware geluk te zijn. Ik was erin geslaagd om zoveel mogelijk de negatieve gevolgen van mijn handicap weg te werken, mijn zwakheden zoveel mogelijk te verbergen voor de anderen. Ik was niet meer zo 'storend' voor de anderen.

Ik heb de voorbije jaren echter iets anders geleerd over wat voor mij het ware geluk is, en ik vind het als persoon met een handicap belangrijk om daarvan te getuigen. Wat mij écht gelukkig maakt, is niet zozeer wat ik kan of wat ik bereikt heb (dat is eerder positief voor de samenleving, niet noodzakelijk voor mezelf), maar wanneer ik in relatie ben met anderen. Ik ben ervan overtuigd dat de mens ten diepste een relationeel en sociaal wezen is: doorheen zijn relaties met anderen ontplooit hij ten volle zijn mens-zijn, niet zozeer doorheen zijn mogelijkheden alleen. Voor iemand die niet hoort, is dit trouwens een zwaardere beproeving omdat het gehoor het orgaan bij uitstek is voor het relationele leven. Niet horen kan leiden tot isolement. Ikzelf blijf erg afhankelijk van het spraakafzien om beter te verstaan; neen, ik zal nooit kunnen verbergen dat ik doof ben. Maar is dat nodig?

In een relatie leer ik geven en ontvangen. Zichzelf kunnen geven schept veel voldoening, en leren ontvangen wekt vreugde en dankbaarheid op. Dankbaarheid voor het leven dat ik mocht ontvangen, dankbaarheid voor de liefdevolle aandacht die ik mocht ontvangen van mijn omgeving, dankbaarheid voor de kansen die ik gekregen heb. Ik ervaar in mij ook een sterk verlangen om mijzelf te geven aan anderen en zie daarin de ontplooiing van mijn persoon, van mijn mens-zijn.

Er zijn echter heel veel mensen in onze samenleving - met een handicap, op leeftijd, in een situatie van een of andere armoede - die lijden onder eenzaamheid en isolement. Dat isolement is vaak een veel zwaarder lijden dan het fysieke of materiële lijden waarmee ze geconfronteerd worden. Hoe vaak kijkt de samenleving echter naar hen in termen van wat ze niet (meer) kunnen, ondanks het feit dat ze vooral dorsten naar relatie, naar een aanwezigheid: begrip, meeleven, delen met elkaar, en ook kansen om zichzelf te kunnen geven...

Erger nog is het feit te denken dat mensen die lijden niet gelukkig kunnen zijn. Het lijden is zeker een schandaal, maar wil dat zeggen dat het lijden noodzakelijk verhindert om gelukkig te zijn in het leven? Ik kwam eens via een internetforum in contact met iemand die abortus en euthanasie voorstelde bij mensen met een handicap, "omdat zij door hun handicap toch niet gelukkig konden zijn". Die persoon wist niet dat ik doof was; ik heb haar dan mijn aangeboren handicap uitgelegd, maar dat ik toch gelukkig was. 'Een handicap hebben' en 'ongelukkig zijn' zijn geen synoniemen. Gaan we naar een samenleving waar de persoon met een handicap beschouwd wordt als een ongelukkige en dus beter geaborteerd of geëuthanaseerd wordt? Men vergeet dat het eigen is aan élke mens om limieten te ervaren, het lijden is nu eenmaal onontkoombaar voor elke mens. Is de ultieme vraag niet hoe we met het lijden moeten omgaan, en niet zozeer hoe we het lijden kunnen elimineren? Het lijden is op zich zinloos, maar doorheen het lijden worden er kansen geschapen. Moeten we niet eerder naar deze kansen kijken?

Een samenleving die een enorme druk legt op de persoon door van haar te eisen om te streven naar efficiëntie en individuele verwezenlijking (zelfs ten koste van de ander), is een zieke en angstige samenleving die voor zwakkeren geen plaats meer ziet. Zwakheid en broosheid worden beschouwd als een mislukking in plaats van een kans. Een kans tot relatie, een kans tot ontmoeting, een kans tot zelfgave aan de ander. Met andere woorden: een kans om te groeien in menselijkheid. Verwezenlijkt men zichzelf ten koste van de ander, of juist doorheen de relatie met de ander? Is men bereid om te samen-leven, om solidair te zijn met de ander? Wil men de moed hebben om tegen een individualistische geest in te gaan, om zich niet meer afhankelijk te maken van een dergelijke mentaliteit? Zich niet laten leiden door geld of eigenbelang, maar door wat mij ten volle 'mens' maakt? Heeft men de moed om voor een dergelijke revolutie te kiezen, persoonlijk en gezamenlijk, en dit in alle sectoren van het leven (economie, politiek, wetenschap,...)?

Ik heb een droom... Ik droom van een samenleving die begrepen heeft dat een cultuur van de broosheid geen hindernis is voor haar ontwikkeling, maar juist een kans. Ik droom van een samenleving waar de zwakkere zonder discriminatie een plaats heeft; waar de ongeborene, de persoon met een handicap, de bejaarde, de zwakkere en lijdende mens beschouwd worden in hun mens-zijn, in hun relationele dimensie. Ik droom van een samenleving die – eindelijk – inziet dat de aanwezigheid van de zwakkere juist toont op welke manier men hem kan liefhebben, dat zijn aanwezigheid juist kansen schept om te groeien in menselijkheid. Ik droom van een samenleving die alle mensen met hun zwakheden aanvaardt en met elkaar doet samen-leven. Dan pas is een samenleving haar naam waardig.


Auteurs (Alle auteurs)