Ingediend op 10/12/2014 om 20.19 uur Getuigenissen
Frank was boven de 80, had Parkinson en een longtumor die naar de hersenen was uitgezaaid. Hij werd opgenomen wegens toenemende verwardheid en evenwichtsstoornissen.
In gesprekken met de huisarts hadden hij en zijn vrouw mondeling gevraagd dat geen medische hardnekkigheid zou toegepast worden; hun zoon kon mij in het gesprek met mij na zijn dood niet precies vertellen of er ook gevraagd was om eventueel actieve euthanasie toe te passen, maar hij vermoedde sterk van niet.
In het ziekenhuis was Frank vaak erg onrustig en was hij eenmaal uit bed gevallen. Hij had last van waanbeelden. Zijn vrouw steunde het besluit om hem te fixeren in bed. Dit maakte hem nog onrustiger, op een dag sloeg hij een verpleegster zodat haar bril brak. Zijn laatste verstaanbare woorden waren: "maak mij los!" De dosis kalmeermiddelen werd geleidelijk verhoogd, zijn vrouw wilde vooral dat hij zou slapen. Van pijn klaagde hij niet. De prognose was nog onduidelijk: had hij nog 2 dagen te leven of 2 maanden? Hij wilde of kon niet meer eten en drinken, maar had wel een infuus.
Tenslotte, als hij meer en meer terminaal bleek te worden, werd hij naar huis gebracht om er te kunnen sterven. Er was een ziekenhuisbed. Ook hier werd hij gefixeerd, maar besefte het niet meer. Hij heeft thuis nog enkele dagen geleefd. Na uitdrukkelijk aandringen van de echtgenote werd alsnog besloten tot actieve euthanasie. "Ik weet wel dat je er tegen bent", zei ze tegen haar zoon, "maar dit was de wens van vader".
De dag dat de euthanasie volgens afspraak werd uitgevoerd door de huisarts, dacht de zoon van 's morgens al dat deze dag hoogstwaarschijnlijk van nature de dood zou intreden. Het was een dag van drukte: de juiste medicijnen moesten gehaald worden, iedereen moest komen, de dood moest georganiseerd worden. Bij de euthanasie waren de echtgenote en de zoon aanwezig; de overige aanwezige familie bleef in de living. Zijn ademhaling was al heel traag, met soms tussenpozen tot een minuut. Het stoorde de zoon erg dat dit nu toch moest, "om er van af te zijn", om het stervensproces niet te moeten meemaken; en vooral dat er tijdens dit sterven geen ruimte was om stil en sereen bij het overlijden van vader te zijn. Integendeel, er werd "overheen gepraat", vooral door de huisarts, die tijdens het uitvoeren van de euthanasie voortdurend praatte, probeerde joviaal te zijn en het vooral over zijn eigen emoties had: hij had het zes jaar geleden ook al eens gedaan, had toen besloten het nooit opnieuw te doen, maar deed het nu toch wegens de dringende vraag van de echtgenote, en vond het toch wel mooi dat dat zo kon in familiekring... maar het werd helemaal niet als mooi ervaren! En wat er gezegd werd aan het sterfbed ging helemaal niet over de persoon van de stervende.
Na anderhalf uur al werd het lichaam van de overledene opgehaald. De zoon betreurde erg dat het blijkbaar niet mogelijk geweest was om op een rustige, serene manier met de laatste dagen en de dood van vader om te gaan, en om zijn persoon in het middelpunt te plaatsen, maar dat die dood om zo te zeggen snel moest georganiseerd worden en dan gauw weggestopt.